Jaarstukken 2024

HR

Paginanummer in website: 187

HRO

De gemeente Rotterdam heeft zich ook in 2024 ingespannen om een betrouwbare, transparante en integere overheidsorganisatie te zijn. Een organisatie die toekomst- en doelgericht werkt. Een belangrijke basis hiervoor is en blijft de visie dat de gemeente een aantrekkelijke en goede werkgever is. Dat betekent dat de gemeente ernaar streeft dat medewerkers de ruimte krijgen om hun werk zo goed mogelijk uit te voeren en vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad. Dat gebeurt vanaf 2024 langs de lijn van de organisatievisie, waarmee gestart is met het uitwerken van de organisatievisie en de vertaling daarvan naar de benodigde organisatieontwikkeling en HRO Strategie. Voor 2024 tot en met 2027 ligt de focus voor de ontwikkeling, het centraal stellen van Rotterdammers en het zijn van één concern met integrale samenwerking aan de opgaven voor de stad. Hierbij zet de gemeente al haar medewerkers optimaal in. 

 

Ondanks de organisatieopgave Kiezen voor Rotterdam is er in 2024 verder gebouwd aan het bieden van deze solide basis aan medewerkers. HRO heeft in 2024 bijgedragen aan de lange termijn organisatievisie voor onder andere talentontwikkeling, mobiliteit en aantrekkelijk werkgeverschap. Denk aan het creëren van een veilige en vitale werkomgeving door onder andere het verzuimproces onder de loep te nemen en aan te passen. Daarnaast is er een start gemaakt met het concreet invullen van belangrijke cultuurthema’s, zoals integriteit en een diverse, inclusieve en gelijkwaardige organisatie.

 

Verzuim

In 2024 is het voortschrijdend verzuimpercentage gestegen van 6,9% eind april naar 7,2% eind augustus. Het kalenderjaar werd afgesloten met een voortschrijdend verzuimpercentage van 7,4%. Een toename van 0,7% ten opzichte van 2023.

Het voortschrijdend verzuimpercentage is samengesteld uit de 12 voorliggende maanden en omvat daarmee alle seizoenen. Voorgaande jaren laten de trends zien dat de zomermaanden een lager verzuimpercentage hadden. Dit jaar is deze trend minder duidelijk zichtbaar; de pieken van de wintermaanden zijn langer verspreid en de daling in de zomermaanden is minder groot. Deze trend is dan ook direct terug te zien in de stijging van het voortschrijdend verzuimpercentage.
De stijging is vooral zichtbaar in het langdurig verzuimpercentage. Deze is vanaf eind 2023 0,7% gestegen. Het kort en middellang verzuim is licht gedaald ten opzichte van eind 2023. Deze trend is ook landelijk zichtbaar.

In verschillende clusters is het verzuim geanalyseerd en zijn gerichte maatregelen getroffen. Voorbeelden zijn het inrichten van een team voor complexe verzuimgevallen, het actiever sturen op gedrag van leidinggevende en medewerker. Er is aandacht voor de cirkel van invloed van managers en een succesfactor als teamspirit wordt onderzocht.

Hoewel op meerdere fronten stappen worden gezet, blijft de urgentie om verzuim terug te dringen onverminderd hoog. De stijging van het verzuimpercentage onderstreept de noodzaak om niet alleen door te gaan met de bestaande initiatieven, maar ook kritisch te evalueren of de inzet voldoende effect heeft. Leidinggevenden moeten het verzuim niet alleen signaleren en verklaren, maar ook daadwerkelijk ervaren als een probleem dat aangepakt moet worden. Dat vraagt verdere aandacht voor het versterken van de gedragsmatige aanpak, het minimaliseren van medicalisering en het creëren van een uniforme verzuimaanpak binnen de gehele organisatie met meer focus op preventie en inzetbaarheid.

 

Bemensing

In- en uitstroom

In 2024 zijn er 1.339 nieuwe medewerkers gestart en 1.205 medewerkers hebben de organisatie verlaten. Zowel de instroom als de uitstroom is iets lager dan vorig jaar, respectievelijk 25 en 40 medewerkers. De meeste instroom is te zien in de leeftijdscategorie 25-34 jaar en de meeste uitstroom bij de leeftijdscategorie 55 jaar en ouder. In het begin van 2024 was nog een stijging te zien van de bezetting met een maximum van 14.428 fte in april 2024. Dit kwam vooral doordat er relatief veel instroom was bij het Klantcontactcentrum. Vanaf de eerste herziening 2024 is de bezetting met 77 fte gedaald tot het einde van het jaar.

Stages

De bijgestelde ambitie uit het coalitieakkoord is om 600 stageplaatsen per jaar te realiseren. In 2024 zijn er in totaal 688 stagiairs gestart. Hiermee is de ambitie gerealiseerd. In het coalitieakkoord is ook aandacht voor mbo-stages waarbij de ambitie is om 25% van de stages te realiseren voor dit opleidingsniveau. Ook dit onderdeel van de ambitie is ruimschoots gerealiseerd; van het aantal gestarte stagiairs in 2024 komt 30% uit het (v)mbo.

 

Arbeidskosten

Arbeidskosten bestaan uit het geheel van loonkosten voor medewerkers in dienst van de gemeente Rotterdam en kosten voor ingehuurde medewerkers.

Toelichting 2024 

De oorzaken van de verschillen tussen begroting en realisatie zijn terug te vinden binnen de verschillende programma’s. De belangrijkste afwijkingen zijn hieronder op hoofdlijnen toegelicht op zowel loonkosten als externe inhuur.

  • Programma Stedelijke Ontwikkeling (totale afwijking - € 16,7 mln, waarvan - € 20 mln loonkosten en + € 3,3 mln inhuur). Bij Stadsbeheer worden de lagere personeelslasten bij dit programma veroorzaakt door het nog niet volledig in kunnen vullen van de formatie met vaste medewerkers bij onder andere betaald parkeren. Het invullen van vacatures verliep moeilijk door de krapte op de arbeidsmarkt. Voor de tussenliggende periode is daarom extern ingehuurd. Bij Stadsbeheer is ook sprake van een overschrijding bij de afdeling Toezicht. Daar is de bezetting hoger dan de toegekende formatie om het toezicht op onder andere bruggen, tunnels en sluizen voldoende te kunnen bemensen. Zonder uitzondering laten de afdelingen binnen Stadsontwikkeling van het programma Stedelijke Ontwikkeling onderschrijding zien. Er wordt veel energie gestoken in het werven van personeel met de juiste expertise. Dat lukt nog niet volledig. Deels wordt dit gecompenseerd door het inhuren van externen. Ook wordt bewust vacatureruimte opengehouden vooruitlopend op Kiezen voor Rotterdam.
  • Programma Zorg, welzijn en wijkteams (totale afwijking + € 7,1 mln, waarvan + € 5,5 mln loonkosten en + € 1,6 mln inhuur). Bij Maatschappelijke Ontwikkeling wordt de afwijking op loonkosten veroorzaakt omdat diverse taakstellingen en managementopgaven nog ingevuld moeten worden. Voor inhuur is de afwijking voornamelijk voor Toeslagen 010, deze kosten zijn gedeclareerd bij de Rijksoverheid.
  • Programma Werk & Inkomen (totale afwijking - € 6 mln, waarvan - € 8 mln loonkosten en + € 2 mln inhuur). Als gevolg van het niet kunnen invullen van vacatures en het niet behalen van de doelstelling gemeentelijke garantiebanen (GGB) is er bij Werk & Inkomen sprake van een onderschrijding op loonkosten. Tegelijk is er door de krapte op de arbeidsmarkt meer besteed aan inhuur. Bij Maatschappelijke Ontwikkeling is een lagere realisatie op de loonkosten veroorzaakt door detachering van personeel buiten het cluster.
  • Programma Overhead (totale afwijking - € 5,8 mln, waarvan - € 15,4 mln loonkosten en + € 9,6 mln inhuur). Bij de directie Concern Auditing & Middelen en Control is de onderbesteding op personele lasten vooral toe te schrijven aan vacaturemanagement en lastig te vervullen vacatures vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Hier staat groei van de externe inhuur tegenover. Bij Bestuurs- en concernondersteuning is vooruitlopend op de krimpopgave 2025 een aantal vacatures tijdelijk ingevuld met externe inhuur. Hiermee wordt voorgesorteerd op het verdwijnen van deze formatieplaatsen in 2025 en 2026.
  • Programma Veilig (totale afwijking + € 3,7 mln, waarvan + € 3,5 mln loonkosten en + € 0,2 mln inhuur). Bij de Regio zijn er geen formatieplaatsen en daarmee is er geen begroting voor de loonkosten van het zittende personeel. Gemeente Rotterdam heeft voor dit onderdeel de kassiersfunctie in de veiligheidsregio. Er is een overschrijding op inhuur door inzet van inhuur op vacatures, vervanging bij verzuim, projectmatige ICT-inzet en detacheringen via ketenpartners (Regio).
  • Programma Bestaande Stad (totale afwijking - € 3,7 mln, waarvan - € 7,4 mln loonkosten en + € 3,7 mln inhuur). Bij Stadsontwikkeling is de voornaamste oorzaak van de onderschrijding dat vast personeel met de vereiste expertise lastig te vinden is. Op inhuur is daarom meer gerealiseerd dan begroot. Voor de Omgevingswet, Goed Huren en Verhuren en Grip op Vastgoed is in 2024 de formatie opgehoogd. Deze formatie is nog niet volledig ingevuld.
  • Programma Armoede, Schuldhulpverlening, Inburgering en Samenleving (totale afwijking + € 0,6 mln, waarvan - € 2,2 mln loonkosten en + € 2,8 mln inhuur). Door de krapte op de arbeidsmarkt en het tijdelijke karakter van het programma Vluchtelingen is bij Maatschappelijke Ontwikkeling meer budget ingezet voor inhuur.
  • Programma Beheer van de Stad (totale afwijking + € 2 mln, waarvan – € 1,5 mln loonkosten en + € 2,5 mln inhuur). Bij Stadsbeheer worden de lagere personeelslasten met name veroorzaakt door een lagere bezetting bij Openbare Werken (beheer en onderhoud buitenruimte). Een deel van de vacatures is ingevuld met uitzendkrachten, wat tot een overschrijding van het budget externe inhuur heeft geleid. In het afvalinzamelingsproces is vanwege een hoog ziekteverzuim en uitval meer gebruik gemaakt van inhuur. Ook voor het beheer en onderhoud van de buitenruimte is extra inhuur aangetrokken. Grotendeels om vacatures tijdelijk te vervullen en daarmee flexibiliteit te behouden.
  • Programma Energietransitie (totale afwijking - € 1,6 mln, waarvan - € 0,8 mln loonkosten en - € 0,8 mln inhuur). De onderschrijding van de loonkosten is te verklaren door nieuwe medewerkers die starten in een lagere salarisschaal dan vanuit het loonkostenbegrotingsmodel is begroot. 
    Er is sprake van een onderschrijding op het inhuurbudget door onvoldoende aanbod van externe inhuurkrachten.
  • Programma Belastingen (totale afwijking - € 1,6 mln, waarvan – € 1,6 mln loonkosten). Bij Dienstverlening zijn de personeelslasten lager uitgevallen dan begroot. Dit is grotendeels het gevolg van het doorschuiven van werkzaamheden naar 2025, voor de voorbereiding, implementatie en nazorg van de nieuwe belastingapplicatie.
  • Programma Economische Ontwikkeling (totale afwijking - € 0,9 mln, waarvan - € 0,5 mln loonkosten en - € 0,4 mln inhuur). Onderschrijding op loonkosten voor Stadsontwikkeling betreft vacatureruimte die begin 2025 ingevuld wordt. Ook in dit programma is sprake van een onderschrijding op het inhuurbudget door onvoldoende aanbod van externe inhuurkrachten om aan de vraag te voldoen.