Jaarstukken 2024
Financiële kengetallen
Paginanummer in website: 196Financiële kengetallen
Beleid
De basis voor houdbare gemeentefinanciën is gelegen in een meerjarenbegroting die structureel en reëel in evenwicht is. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat. Zo wil de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden hebben om de eerste klappen op te vangen.
De houdbaarheid van de gemeentefinanciën kent twee aspecten:
- Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen.
- Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten.
Voor de houdbaarheid van de gemeentefinanciën zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. Kengetallen kunnen de gemeenteraad ondersteunen bij het maken van afwegingen.
Kengetallen houdbare Rotterdamse gemeentefinanciën | |
---|---|
Weerbaarheid |
|
Flexibiliteit: Saldo van de begroting |
|
Flexibiliteit: Schuld |
|
Flexibiliteit: Investeringen |
|
* Deze kengetallen zijn wettelijk voorgeschreven |
Financiële kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie.
Het is niet wenselijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld geven van de financiële positie. Centraal in de beoordeling staan naar het oordeel van het college het exploitatiesaldo (regulier en structureel) en het weerstandsvermogen. De andere kengetallen zijn zinvolle zijlichten.
Regulier exploitatiesaldo
Het reguliere exploitatiesaldo is het verschil tussen de baten en de lasten. In 2024 is een positief exploitatiesaldo van € 64 mln gerealiseerd. In de begroting werd - zoals te doen gebruikelijk - uitgegaan van een exploitatiesaldo van € 0.
Regulier exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Baten | 4.871 | 4.410 | 4.671 | 4.711 |
Lasten | 4.388 | 4.573 | 4.832 | 4.745 |
Onttrekkingen en vrijval reserves | 225 | 477 | 455 | 473 |
Toevoegingen aan reserves | 623 | 356 | 295 | 375 |
Regulier exploitatiesaldo | 85 | -41 | 0 | 64 |
Norm BBV: 0 |
Structureel exploitatiesaldo
Het structurele exploitatiesaldo geeft inzicht in de mate waarin de structurele lasten, inclusief de structurele toevoegingen aan reserves, gedekt zijn door structurele baten, inclusief de structurele onttrekkingen aan reserves. Het saldo wordt nominaal weergegeven en als percentage van de totale baten (excl. de onttrekkingen reserves). Er is een licht negatief structureel exploitatiesaldo in 2024.
Een uiteenzetting van de structurele en incidentele baten en lasten is te vinden bij het Overzicht Incidentele Baten en Lasten.
Structureel exploitatiesaldo (bedragen x € 1 mln) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Structurele baten | 3.830 | 4.007 | 4.375 | 4.397 |
Structurele lasten | 3.761 | 4.040 | 4.511 | 4.504 |
Structurele onttrekkingen aan reserves | 12 | 14 | 19 | 24 |
Structurele toevoegingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 |
Structureel exploitatiesaldo | 82 | -19 | -117 | -83 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 4.871 | 4.410 | 4.601 | 4.711 |
Structureel exploitatiesaldo (%) | 1,7% | -0,4% | -2,5% | -1,8% |
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft een indicatie van de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote financiële tegenvallers op te vangen, zonder de noodzaak om direct te bezuinigen. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie en analyse van de risico’s die de gemeente loopt. In het Coalitieakkoord Eén Stad 2022-2026 is opgenomen dat wordt gestreefd naar een weerstandsvermogen van minimaal 1,0.
De beschikbare weerstandscapaciteit is iets lager uitgevallen dan begroot. De beschikbare weerstandscapaciteit was echter fors hoger dan de benodigde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen lag ultimo 2024 dus ruim boven de 1,0.
Voor een nadere toelichting verwijzen we naar paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden 31 december) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 274 | 114 | 153 | 145 |
Benodigde weerstandscapaciteit | 182 | 182 | 88 | 88 |
Weerstandsvermogen | 1,51 | 0,63 | 1,74 | 1,65 |
Norm gemeente Rotterdam Coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,0 |
Solvabiliteitsrisico
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Het wordt berekend door het eigen vermogen af te zetten tegen het totale vermogen (i.c. het balanstotaal). Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het (reguliere) exploitatiesaldo. De solvabiliteitsratio ligt boven de signaalwaarde die door Provincie Zuid-Holland als minst risicovol wordt beschouwd.
Solvabiliteitsratio (in % bedragen x € 1 mln, balansstanden 31 december) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Eigen vermogen | 2.815 | 2.652 | 2.491 | 2.618 |
Balanstotaal | 4.396 | 4.588 | 4.840 | 4.885 |
Solvabiliteitsratio | 64,0% | 57,8% | 51,5% | 53,6% |
Signaleringswaarde opgesteld door Provincie Zuid-Holland: > 50% is minst risicovol, 20 - 50% is neutraal, < 20% is meest risicovol |
Belastingcapaciteit
Onderstaande tabel geeft een beeld van de ontwikkeling van de belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit laat zien hoe de lokale lastendruk in de gemeente Rotterdam zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente in het komend begrotingsjaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het lopend begrotingsjaar en het voorgaand rekeningjaar. De uitkomst van deze vergelijking wordt uitgedrukt in een percentage. Het COELO zorgt voor de berekening van de landelijke gemiddelden.
De belastingcapaciteit wordt alleen bij begroting en bij jaarstukken berekend.
De onderlinge vergelijking van de hoogte van gemeentelijke tarieven verdient een aantal nuanceringen. Gemeenten kunnen namelijk binnen dezelfde kaders van wet- en regelgeving onderling verschillende keuzen en afwegingen maken, bijvoorbeeld rond het voorzieningenniveau voor de inwoners en rond de opgaven voor gemeenten vanwege de eigen fysieke en sociaaleconomische situatie en de kosten die zij daarvoor willen maken. Het gaat bij dat laatste bijvoorbeeld om welke kosten gemeenten toerekenen aan een tarief, een keuze voor een alternatieve dekking van kosten en om de bepaling welk percentage van kostendekkendheid de tarieven moeten hebben.
Belastingcapaciteit (bedragen x € 1) |
Rekening 2022 |
Rekening 2023 |
Begroting 2024 |
Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 260 | 274 | 300 | 301 |
Afvalstoffenheffing voor een gezin | 384 | 384 | 437 | 437 |
Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 236 | 259 | 287 | 287 |
Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde | 880 | 917 | 1.024 | 1.025 |
Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 | 868 | 904 | 944 | 944 |
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde t-1 | 101% | 101% | 108% | 109% |
Netto schuldquote
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft daarmee een indicatie van de mate waarin de rente en de aflossingen op de exploitatie drukken.
De netto schuldquote is in 2024 gestegen ten opzichte van 2023. In 2024 is de gemeente voor de financiering meer afhankelijk geworden van externe financieringsbronnen. De netto schuldquote past in de categorie minst risicovol.
Netto schuldquote (bedragen x € 1 mln, balansstanden 31 december) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 677 | 668 | 1.090 | 942 |
Netto vlottende schuld | 221 | 288 | 448 | 292 |
Overlopende passiva | 563 | 835 | 661 | 902 |
Financiële activa excl. verstrekte leningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitzettingen < 1 jaar | -509 | -422 | -390 | -405 |
Liquide middelen | -14 | -52 | 0 | -17 |
Overlopende activa | -369 | -329 | -329 | -346 |
Saldo | 569 | 986 | 1.479 | 1.369 |
Baten | 4.871 | 4.410 | 4.671 | 4.711 |
Netto schuldquote (saldo / baten) | 11,7% | 22,4% | 31,7% | 29,1% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote wordt zowel in- als exclusief doorgeleende gelden gepresenteerd. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de door de gemeente verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldpositie.
Het kengetal wordt op dezelfde wijze berekend als de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden betrokken. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af.
De netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen is, net als de netto schuldquote, lager dan in de begroting voorzien. Ook deze past in de categorie minst risicovol.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (bedragen x € 1 mln, balansstanden 31 december) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Vaste schulden | 677 | 668 | 1.090 | 942 |
Netto vlottende schuld | 221 | 288 | 448 | 292 |
Overlopende passiva | 563 | 835 | 661 | 902 |
Financiële activa incl. verstrekte leningen en excl. kapitaalverstrekking | -101 | -98 | -85 | -89 |
Uitzettingen < 1 jaar | -509 | -422 | -390 | -405 |
Liquide middelen | -14 | -52 | 0 | -17 |
Overlopende activa | -369 | -329 | -329 | -346 |
Saldo | 469 | 888 | 1.394 | 1.280 |
Baten | 4.871 | 4.410 | 4.671 | 4.711 |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen (saldo / baten) | 9,6% | 20,1% | 29,9% | 27,2% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 90% is minst risicovol, 90-130% is neutraal, > 130% is meest risicovol |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. De kasgeldlimiet is wettelijk bepaald op 8,5% van het begrotingstotaal.
Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen.
In 2024 werd in alle kwartalen voldaan aan de limiet.
Kasgeldlimiet (bedragen x € 1 mln) |
2023 Q1 | 2023 Q2 | 2023 Q3 | 2023 Q4 | 2024 Q1 | 2024 Q2 | 2024 Q3 | 2024 Q4 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 4.354 | 4.354 | 4.354 | 4.354 | 4.562 | 4.562 | 4.562 | 4.562 |
Kasgeldlimiet o.g.v. wet Fido: 8,5% van grondslag | 370 | 370 | 370 | 370 | 388 | 388 | 388 | 388 |
Gemiddelde korte schuld | 28 | 34 | 1 | 25 | 192 | 188 | 83 | 126 |
Gemiddelde korte middelen | -81 | -58 | -172 | -60 | -61 | -42 | -104 | -42 |
Gemiddelde netto korte schuld | -53 | -24 | -171 | -35 | 131 | 146 | -21 | 84 |
In % begroting | -1,2% | -0,5% | -3,9% | -0,8% | 2,9% | 3,2% | -0,5% | 1,8% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 423 | 394 | 541 | 405 | 257 | 242 | 408 | 304 |
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om toekomstige renterisico’s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico’s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld.
Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. In 2024 is aan het renterisiconorm voldaan.
Renterisiconorm (bedragen x € 1 mln) |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Grondslag voor norm: omvang oorspronkelijke begroting | 4.151 | 4.354 | 4.562 | 4.963 | 4.963 | 4.963 | 4.963 |
Renterisiconorm o.g.v. wet Fido: 20% van grondslag | 830 | 871 | 912 | 993 | 993 | 993 | 993 |
Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 50 | 0 | 0 |
Aflossingen | 25 | 105 | 185 | 100 | 101 | 87 | 86 |
Risicobedrag | 25 | 105 | 185 | 100 | 151 | 87 | 86 |
In % begroting | 1% | 2% | 4% | 2% | 3% | 2% | 2% |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | 805 | 766 | 727 | 892 | 842 | 906 | 906 |
EMU-saldo
EU-lidstaten mogen een EMU-tekort realiseren van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). In dit maximale tekort mogen, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel hebben. In de septembercirculaire Gemeentefonds 2024 zijn de individuele referentiewaarden gepubliceerd, die de afzonderlijke gemeenten in 2024 als richtsnoer kunnen hanteren. Een individuele EMU-referentiewaarde is geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
De begroting van gemeenten wordt opgesteld conform een (gemodificeerd) stelsel van baten en lasten. Het EMU-saldo wordt echter niet berekend op basis van baten en lasten, maar op basis van ontvangsten en uitgaven. Anders dan in het stelsel van baten en lasten drukken investeringsuitgaven en aan- en verkopen in het jaar waarin de transactie wordt gedaan volledig op het EMU-saldo. Er wordt geen rekening gehouden met afschrijvingen, noch met toevoegingen aan reserves en voorzieningen. De afwijkende berekening van het EMU-saldo kan ertoe leiden dat een gemeente bij een sluitende begroting een EMU-tekort realiseert.
In 2024 is een lager EMU-tekort gerealiseerd dan begroot als gevolg van onder andere planningsoptimisme bij investeringen.
EMU-saldo (bedragen x € 1 mln) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) | 483 | -162 | -161 | -34 |
2. Mutaties (im)materiele vaste activa | -123 | -241 | -382 | -260 |
3. Mutatie voorzieningen | 16 | 26 | 4 | -16 |
4. Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | 21 | -24 | 41 | -59 |
5. Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiele vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | 397 | -401 | -498 | -368 |
Kapitaallastenratio
De kapitaallastenratio wordt berekend door het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) af te zetten tegen de totale baten (excl. onttrekkingen aan reserves). Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende de afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Er is op dit moment geen zinvolle signaleringswaarde voor dit kengetal te bepalen op basis van literatuur of de praktijk van andere gemeenten. Voor de beoordeling moet vooral naar de ontwikkeling in de tijd worden gekeken. De ratio is in 2024 zoals in de begroting was voorzien.
Kapitaallastenratio (bedragen x € 1 mln) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Rentelasten | 14 | 15 | 28 | 23 |
Afschrijvingen | 145 | 143 | 143 | 146 |
Saldo | 159 | 158 | 170 | 169 |
Baten | 4.871 | 4.410 | 4.671 | 4.711 |
Kapitaallastenratio | 3,3% | 3,6% | 3,6% | 3,6% |
Kengetal grondexploitaties
Het kengetal grondexploitaties geeft een indicatie van het financiële risico dat de gemeente loopt in verband met zijn grondportefeuille. Het kengetal wordt berekend door de boekwaarde van de grondexploitaties af te zetten tegen de totale baten van de gemeente (excl. onttrekkingen aan reserves). De boekwaarde van de grondexploitaties is negatief, doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond. De gemeente loopt dus beperkt risico op zijn voorraden grond.
Grondexploitaties (bedragen x € 1 mln, balansstanden 31 december) |
Rekening 2022 | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 |
---|---|---|---|---|
Bouwgronden in exploitatie | -146 | -131 | -168 | -79 |
Totale baten (exclusief mutatie reserves) | 4.871 | 4.410 | 4.671 | 4.711 |
Ratio grondexploitaties | -3,0% | -3,0% | -3,6% | -1,7% |
Signaleringswaarden Provincie Zuid-Holland: < 20% is minst risicovol, 20-35% is neutraal, > 35% is meest risicovol |