Jaarstukken 2024

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paginanummer in website: 207

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

 

Beleid

De gemeente Rotterdam wil voorkomen dat elke niet begrote, financiële tegenvaller direct dwingt tot bezuinigen, zonder dat hiertoe een onnodig hoge, financiële buffer wordt aangehouden. Hiertoe wordt periodiek geïnventariseerd welke majeure financiële risico’s (groter dan € 1,0 mln) de gemeente loopt, waarvoor geen beheersmaatregelen of voorzieningen zijn getroffen en geen verzekering is afgesloten. Op basis hiervan wordt door middel van risico-simulatie de benodigde weerstandscapaciteit bepaald en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Het beleid is erop gericht om de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (i.c. het weerstandsvermogen) ten minste 1,00 te laten zijn.

 

Risico's

In de Begroting 2025 en Tweede Herziening 2024 zijn de voornaamste financiële risico's gepresenteerd die voor het jaar 2024 werden voorzien. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare risico's. Op grond hiervan is met behulp van een risico-simulatiemodel de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 88 mln.

De grootste risico’s hebben betrekking op grondexploitaties, de inkomensregeling BUIG, het gemeentefonds, compenserende maatregelen en planschades en portefeuille Zorg. Deze risico's zijn als volgt omschreven:

Kwantificeerbare risico's

 

Kans op risico

 

Ingeschat minimumbedrag

(x € 1.000,-)

Ingeschat maximumbedrag

x € 1.000,-)

Grondexploitaties buiten model 35.000 35.000
Op basis van de actuele inzichten uit de Markt-, Grond- en Vastgoedrapportage Rotterdam is door middel van een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico's die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties, en van de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico's vertaald in verschillende scenario's. De benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitatieportefeuille wordt berekend als het verschil tussen het huidige ingerekende scenario (base-case) en een realistisch worst-case scenario. Door de huidige volatiele markt ligt het worst-case scenario op dit moment beduidend dichter bij het base-case scenario dan voorgaande jaren, wat leidt tot een relatief lage benodigde weerstandscapaciteit.
Inkomensregeling (BUIG) 10% 0 55.000
Het BUIG-saldo is het verschil tussen de inkomsten die Rotterdam van het Rijk ontvangt voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen (het BUIG-budget) en de verstrekte bijstandsuitkeringen aan Rotterdammers. Het verwachte BUIG-saldo voor het lopende en volgende begrotingsjaar worden in de exploitatiebegroting verwerkt. Het risico is dat het geraamde BUIG-saldo negatiever uitpakt. Specifieke risico's zijn:• Als het Rotterdamse bijstandsvolume een ongunstigere ontwikkeling van het aantal uitkeringen kent dan het landelijke bijstandsvolume zal dit leiden tot een financieel tekort.• In de huidige begroting is voor het BUIG-budget uitgegaan van het nader voorlopig budget 2024 (gepubliceerd eind april 2023). Mede op basis hiervan zijn inschattingen gemaakt voor het BUIG-budget 2024 en 2025. Eind september 2024 wordt het definitief budget 2024 en het voorlopig budget 2025 gepubliceerd. Een risico is dat het BUIG-budget lager is dan waar in de begroting van is uitgegaan. • In de Voorjaarsnota 2024 is voor het jaar 2024 uitgegaan van een risico van 25%. Gezien het huidige verloop van het bijstandsvolume (t.o.v. het landelijke gemiddelde) wordt een kans op een groter BUIG-tekort dan waar in de begroting van is uitgegaan verlaagd naar 10%. Voor de overige jaren is het risico gelijk gebleven. • In 2025 is het verwachte tekort verwerkt in de begroting, maar is het risico hoger dan in 2024 vanwege de grotere onzekerheid over de ontwikkeling van het (Rotterdamse en landelijke) bijstandsvolume en het BUIG-budget in 2025.• In de huidige begrotingssystematiek wordt ervan uitgegaan dat in het jaar 2026 en verder de uitkeringslasten gelijk zijn aan het BUIG-budget (het BUIG-saldo is dus nul). Gezien de tekorten in 2024 en 2025 is er een hogere kans op tekorten in 2026 en verder. Voor 2027 en 2028 daalt het risico t.o.v. 2026 waarbij wordt verondersteld dat door het treffen van gerichte maatregelen (bv door het maken van afspraken met SZW m.b.t. het BUIG-budget of inzet van specifiek beleid) de kans op een BUIG-tekort gaat afnemen.Voor het bepalen van het maximale tekort op de BUIG wordt uitgegaan van 10% van de BUIG lasten (circa € 550 mln). Voor een eventueel extra tekort kan namelijk een beroep worden gedaan op de vangnetregeling (voor zover dat extra tekort door de accountant als rechtmatig is beoordeeld en niet wordt gecompenseerd door meevallers uit de voorgaande twee jaren).
Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) 50% 0 15.000
Risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan geraamd.
Compenserende maatregelen en planschades 25% 0 12.884
Bij projecten loopt de gemeente het risico op planschades en het nemen van compenserende maatregelen. Vooralsnog doet het risico zich bij een beperkt aantal projecten voor. Hierdoor ontstaan mogelijk kosten voor de gemeente om de voorgenomen projecten binnen de kaders in uitvoering te kunnen brengen. De mate waarin is niet duidelijk. Om vertrouwelijkheid van informatie te waarborgen is ervoor gekozen om de afzonderlijke projectrisico’s gezamenlijk te presenteren.
Aanvullend risico portefeuille Zorg 50% 0 25.000
Als gevolg van externe en interne ontwikkelingen is er een kans dat de begroting opwaarts moet worden bijgesteld. Er is echter sprake van verschillende onzekerheden, waardoor er geen robuuste inschatting kan worden gemaakt voor een begrotingsbijstelling. Daarom wordt dit als risico meegenomen in de financiële restrisico’s. Dit risico is voor € 25,0 mln opgenomen in 2024 met een kans van optreden van 50%.

De volgende risico's hebben zich in 2024 daadwerkelijk voortgedaan:

  • Aanvullend risico portefeuille Zorg: De inschatting is dat de Bestuursopdracht Zorg (BOZ)-maatregelen in 2024 minder hebben opgeleverd dan opgenomen in de begroting. We schatten in dat de maatregelen € 27,5 mln hebben opgeleverd in plaats van de benodigde € 33,0 mln en dus een nadelig effect van ca. € 5,4 mln.

Actualisatie op de grootste risico's:

  • Grondexploitatie: Zoals toegezegd ((24bb009248) zal het financiële restrisico dat de gemeente loopt met betrekking tot haar (twee) deelnemingen in grondbanken apart inzichtelijk worden gemaakt, waar deze tot op heden werd geschaard onder het restrisico met betrekking tot de grondexploitaties. De komende tijd zal de methodiek voor de berekening van het restrisico met betrekking tot de grondexploitatierisico nader onder de loep worden genomen. De uitsplitsing van het risico grondexploitatie zoals opgenomen in de benodigde weerstandscapaciteit in de Begroting (€ 35 mln) geeft een risico van € 28 mln op de grondexploitaties en € 7 mln op de deelneming in grondbanken. Kijkend naar de laatste cijfers, zoals toegelicht in de paragraaf Grondbeleid, is de splitsing € 40,4 mln voor het risico grondexploitaties en € 7 mln voor het risico grondbanken.
  • Inkomensregeling (BUIG): het verwachte tekort is verwerkt in de begroting, maar het risico wordt lichtjes hoger in 2025 vanwege de grotere onzekerheid over de ontwikkeling van het bijstandsvolume en het BUIG-budget in 2025. 
  • Gemeentefonds (ontwikkeling verdeelmaatstaven) & Compenserende maatregelen en planschades: op deze risico's is geen wijziging voorzien.
  • Aanvullend risico portefeuille Zorg: zoals hierboven vermeld, heeft dit risico zich voortgedaan in 2024. De maatregelen hebben in 2024 minder opgeleverd dan was opgenomen in de financiële reeks (€ 5,4 mln).

 

Beschikbare weerstandscapaciteit

Voor de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt gerekend met de volgende bestanddelen:

  • de algemene reserve;
  • de bestemmingsreserves die zijn gevormd om een specifiek financieel risico af te dekken (kortweg aangeduid als: de risicoreserves);
  • de wettelijk verplichte stelpost voor onvoorziene lasten (kortweg aangeduid als: stelpost onvoorzien).

Dit sluit aan bij het primaire doel van het weerstandsvermogen: het opvangen van plotselinge, niet begrote financiële tegenvallers, zonder dat er direct moet worden bezuinigd. Stille reserves lenen zich in de praktijk niet of nauwelijks voor het opvangen van plotselinge financiële tegenvallers, omdat ze niet per direct gerealiseerd kunnen worden. En het aanwenden van bestemmingsreserves, die voor een specifiek doel worden aangehouden, moet de facto worden opgevat als een bezuiniging.

Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar) Rekening 2022 Rekening 2023 Begroting 2024 Rekening 2024
Kredietrisicoreserve 19 20 20 20
Bestemmingsreserve BUIG  19 31 26 29
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 1 0 0 0
Bestemmingsreserve Tweedelijns Wmo en Jeugdhulp 58 22 0 0
Risicoreserves 98 72 45 49
Algemene reserve 176 42 107 95
Stelpost onvoorzien 1 0 1 1
         
Beschikbare weerstandscapaciteit* 274 114 153 145
* Er kan sprake zijn van een afrondingsverschil

 

Weerstandsvermogen

Conform coalitieakkoord wordt gestuurd op een weerstandsvermogen van minimaal 1,0, passend bij de financiële risico's die de gemeente loopt. Met andere woorden: de beschikbare weerstandscapaciteit zou tenminste gelijk moeten zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit.

De daling in de benodigde weerstandscapaciteit is toe te wijden aan het besluit om met ingang van 2024 geen weerstandscapaciteit meer aan te houden voor de risico's die zich niet laten kwantificeren. Daarnaast komt de daling door de nieuwe inschatting van de kans op het voordoen van het risico rondom de BUIG (van 25% naar 10%). 

Weerstandsvermogen (bedragen x € 1 mln, balansstanden ultimo jaar)

Rekening 2022 Rekening 2023 Begroting 2024 Rekening 2024
Beschikbare weerstandscapaciteit 274 114 153 145
Benodigde weerstandscapaciteit 182 182 88 88
Weerstandsvermogen 1,51 0,63 1,74 1,65
Norm gemeente Rotterdam Coalitieakkoord 2022-2026: minimaal 1,0

 

Wettelijk voorgeschreven kengetallen

Onderstaand worden uitsluitend de financiële kengetallen weergegeven die op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording moeten worden vermeld in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Het complete overzicht van alle door de gemeente Rotterdam gehanteerde financiële kengetallen, inclusief toelichting, is terug te vinden in het onderdeel Financiële Kengetallen.

Verplichte financiële kengetallen BBV Rekening 2022 Rekening 2023 Begroting 2024 Rekening 2024
Netto Schuldquote 11,7% 22,4% 31,7% 29,1%
Netto Schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 9,6% 20,1%

29,9%

27,2%
Solvabiliteitsratio 64% 57,8% 51,5% 53,6%
Structurele exploitatiesaldo 1,7% -0,4% -2,5% -1,8%
Grondexploitatie -3,0% -3,0% -3,6% -1,7%
Belastingcapaciteit 101% 101% 108% 109%