Begroting 2026

Reserves

Paginanummer in website: 225

Reserves

Reserves zijn middelen die in het verleden opzij zijn gezet om in de toekomst te kunnen besteden. De meeste reserves hebben een specifiek bestedingsdoel. De Algemene Reserve is vrij aanwendbaar.

 

Vermogensspecificatie reserves

Hieronder staat de verloopstaat van de bestemmingsreserves van de gemeente Rotterdam. Door op het informatie-icoontje te klikken is het meerjarig verloop te zien en een algemene toelichting per reserve.

Per programma is in het onderdeel Financiën per reserve toegelicht als er een voorstel is om het doel of de einddatum aan te passen van de reserve aan te passen.

Bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor (RIM)

De gemeenteraad heeft in juli 2020 ingestemd met het raadsvoorstel ”Herijking Investeringsfonds Rotterdam (IFR); oprichting van de bestemmingsreserve “Rotterdamse Investeringsmotor (RIM)”. Hiermee is besloten om vanaf 2021 het IFR, dat investeringsprojecten in het kader van de” Stadsvisie 2030” dekt, af te schaffen en de daarbij horende investeringen over te hevelen naar de bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor (RIM). Naast de middelen uit het IFR zijn de opbrengsten van de verkoop van Eneco en incidentele erfpachtbaten van woningcorporaties uit 2022 en 2023 toegevoegd aan de RIM.

De bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor is opgebouwd uit negen verschillende cilinders, elk met een specifieke functie.

Cilinder 0 - Allocatie investeringsmiddelen
Cilinder 0 is de allocatiecilinder van de RIM. Alle bedragen die aan de bestemmingsreserve RIM worden toegevoegd, worden toegevoegd aan cilinder 0, alvorens ze naar de andere cilinders worden overgeheveld.

Cilinder 1 - Dekking afgeronde uitbreidings- en kwaliteitsverhogende investeringen in materiële vaste activa
Cilinder 1 dekt de kapitaallasten van investeringen in materiële vaste activa, zoals vastgoed, wegen, bruggen en parken, voor zover ze de groei of modernisering van de stad accommoderen, worden gedekt uit de algemene middelen en niet kunnen worden gedekt uit de lopende begroting.

Cilinder 2 - Dekking lopende uitbreidings- en kwaliteitsverhogende investeringen in materiële vaste activa
Cilinder 2 dekt de lasten die eenmalig voortvloeien uit investeringen in materiële vaste activa zoals bedoeld in cilinder 1, indien een deel van de uitgaven niet mag worden geactiveerd.

Cilinder 3 - Dekking investeringen in financiële vaste activa
Cilinder 3 dekt de risico’s en kapitaallasten van financiële vaste activa zoals kapitaalverstrekkingen, en verstrekte leningen.

Cilinder 4 - Egalisatie uitbreidings- en kwaliteitsverhogende investeringen in materiële vaste activa
Cilinder 4 egaliseert de verschillen tussen de lasten die uit de cilinders 1 en 2 worden gedekt en de hiervoor beschikbare dekkingsmiddelen.

Cilinder 5 - Dekking vervangingsinvesteringen, renovaties en restauraties
Cilinder 5 bevat aanvullende dekkingsmiddelen die de gemeente in staat stelt bestaand bezit (materiële vaste activa) tijdig te vervangen, renoveren of restaureren.

Cilinder 6 - Investeringsmiddelen genererend vermogen
Cilinder 6 stelt de gemeente in staat om binnen de RIM het vermogen af te zonderen dat louter wordt gebruikt om bespaarde rente te genereren.

Cilinder 7 - Verkoopopbrengsten Eneco
Cilinder 7 is gevuld met de netto-verkoopopbrengst die in 2020 ontstond bij de verkoop van Eneco, onder aftrek van € 30,9 mln. voor het geleidelijk opvangen van het begrotingsknelpunt dat ontstond wegens het wegvallen van dividendinkomsten uit aandelen Eneco. De Eneco-middelen wordt gebruikt voor investeringen die tot bezit leiden, tenminste voor 50% door andere partijen worden gefinancierd en waarbij het geld op enig moment weer naar de gemeente terugvloeit, zodat het opnieuw kan worden aangewend (revolverend). Het doel is de omvang van de Enecomiddelen zoveel mogelijk in stand te houden.

Cilinder 8 - Verkoopbrengsten erfpachtconversie
Cilinder 8 is gevuld vanuit de eeuwigdurende afkoop van erfpachtcanonverplichtingen door twee woningcorporaties in 2022 en 2023. De middelen worden gebruikt voor investeringen die leiden tot (eigen of andermans) bezit (‘bezit voor bezit’), zonder dat dit voor de gemeente tot structurele lasten leidt.

 

Verloopstaat bestemmingsreserve RIM

Bij de huidige inzichten zal de RIM de komende jaren in omvang toenemen. Dit laat zich op hoofdlijnen als volgt verklaren:

  • Voor een deel van de lopende investeringen is nog geen uitvoeringskrediet aangevraagd, waardoor de onttrekkingen aan de RIM nog niet zichtbaar zijn.
  • Een deel van de lopende investeringen verloopt trager dan waarvan bij de voeding van de RIM is uitgegaan, met als gevolg dat de onttrekkingen aan de RIM pas na 2029 zullen plaatsvinden.
  • In 2024 is ca. 100 mln geleend uit de RIM. Een deel van de lening wordt nog dit jaar in de RIM teruggestort. Het restant wordt, conform het in 2024 genomen besluit, in 2027 en 2028 teruggestort. Met rente.
  • Conform eerdere besluitvorming, zal de komende jaren een deel van de geraamde erfpachtbaten voortvloeiend uit grootschalige erfpachtconversie aan de RIM worden toegevoegd.
  • In 2022 is besloten om jaarlijks 10 mln aan de RIM toe te voegen, ter dekking van de lasten die voortvloeien uit de aanleg van een nieuwe oeververbinding, de renovatie van het museum Boijmans van Beuningen en de verlenging van de Hoekse Lijn tot aan het strand. Het tempo waarin deze investeringen tot lasten leiden en er dus moet worden onttrokken aan de RIM loopt niet synchroon met deze voeding van de RIM.
  • De bespaarde rente, één van de voedingsbronnen van de RIM, neemt de komende jaren toe. Dit is het gevolg van een toename van de omvang van de reserves en voorzieningen, waarover de bespaarde rente wordt berekend.

Het verloop van cilinder 5 laat in 2029 een dreigend tekort zien. Sommige investeringen zullen echter vertraging oplopen. De kans dat het tekort zich daadwerkelijk zal voordoen is dan ook gering.

Hieronder wordt de begroting van de onttrekkingen aan cilinders 2 en 3 weergegeven. Projecten Uniiq, Fonds Vitale kerngebieden, WBI Codrico-locatie en WBI Noordrand Zuiderpark vallen onder cilinder 3 en de overige projecten vallen onder cilinder 2.
Per project wordt een factsheet getoond waarin de projectomschrijving, het voorgenomen resultaat en bijbehorende activiteiten 2026 zijn opgenomen. In de tabel zijn alleen projecten opgenomen waarvoor in 2026 een begrote onttrekking aan de bestemmingsreserve RIM is opgenomen.

Bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling (GO)

In 2018 is de bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling (GO) gevormd door de gemeentelijke middelen voor buitenruimte projecten in één bestemmingsreserve onder te brengen (raadsbesluit 14 november 2017). De bestemmingsreserve van rijksgelden voor stedelijke vernieuwing (ISV), de bestemmingsreserve Investeringsprojecten zonder gronduitgifte (IPzG) en het Gebiedsontwikkelingsfonds zijn hier per 1 januari 2018 aan toegevoegd. In de bestemmingsreserve GO zijn tot 2020 nieuwe buitenruimte projecten met een omvang tot € 5 mln opgenomen. Deze projecten worden afgerond waarna de bestemmingsreserve GO wordt opgeheven.

Vanaf 2021 vormen nieuwe buitenruimte projecten (jaarlijks circa € 10 mln, exclusief inflatiecorrectie, voor kleinschalige gebiedsontwikkeling) onderdeel van het nieuwe Rotterdamse investeringsprogramma. De middelen voor deze nieuwe projecten worden vanaf 2021 opgenomen in de Rotterdamse Investeringsmotor (RIM). Zie hiervoor de toelichting op de RIM en de cilinders hierin.

In onderstaande tabel is de opbouw en het verloop van de bestemmingsreserve GO  weergegeven. Voor 2026 en verdere jaren gaat het om ramingen op basis van de verwachte onttrekkingen aan de reserve, bestemd voor de investeringsprojecten die een bijdrage uit het GO ontvangen.

Hieronder wordt per project een factsheet getoond waarin de projectomschrijving, het voorgenomen resultaat en bijbehorende activiteiten 2026 zijn opgenomen. In de tabel zijn alleen projecten opgenomen waarvoor in 2026 een begrote onttrekking aan de bestemmingsreserve GO is opgenomen.

Bestemmingsreserve Nationaal Programma Rotterdam Zuid pijler Wonen (NPRZ)

In 2017 is door de gemeenteraad een bestemmingsreserve gevormd voor het Nationaal Programma Rotterdam Zuid pijler wonen (NPRZ-wonen). Hieruit worden investeringsprojecten gedekt in de focuswijken, tuinsteden en tuindorpen in Rotterdam Zuid, zoals benoemd zijn in het Uitvoeringsprogramma NPRZ 2015-2018 en het Werkprogramma Rotterdam Zuid pijler wonen 2019-2022. Bij de vorming van de bestemmingsreserve is deze gevoed door bundeling van middelen voor projecten in Rotterdam Zuid die tot nu toe waren ondergebracht in het Investeringsfonds Rotterdam (IFR), het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV3) en de financiële impuls NPRZ-2012-2015.

Vanaf 2018 is de bestemmingsreserve aangevuld met de gemeentelijke middelen, die door de gemeenteraad beschikbaar zijn gesteld als cofinanciering bij de korting op de verhuurdersheffing, die woningcorporaties van het Rijk hebben ontvangen voor de transformatie-opgave in de focuswijken in Rotterdam Zuid.

In 2018 zijn hieraan tevens de rijksmiddelen toegevoegd die het Rijk in 2018 in het kader van de Regiodeal Rotterdam Zuid 2019-2025 – pijler wonen beschikbaar heeft gesteld. De Regiodeal middelen voor de pijler wonen van het Rijk zijn vanaf 2019 beschikbaar gesteld als specifieke uitkering en deze worden in een apart fonds beheerd.

In samenhang met de rijksmiddelen Regiodeal Rotterdam Zuid worden gemeentelijke bedragen aan de bestemmingsreserve NPRZ-wonen toegevoegd, om de met het Rijk afgesproken gemeentelijke cofinanciering na te komen. Dit is jaarlijks onderdeel van het investeringsvoorstel.

In 2021 zijn ook de rijksmiddelen, voortkomend uit het Volkshuisvestingsfonds 2021-2031 (rijksbeschikking 14 juli 2021), toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Hieruit worden projecten gedekt voor drie soorten ingrepen (sloop/nieuwbouw, samenvoegen/ vergroten en winkelaanpak) in drie deelgebieden (Hillesluis, Carnisse, Oud Charlois/ Tarwewijk). De middelen Volkshuisvestingsfonds (VHfonds) die het Rijk de komende jaren beschikbaar stelt, worden als specifieke uitkering beschikbaar gesteld en deze worden in een apart fonds beheerd.

In samenhang met de rijksmiddelen VHfonds worden gemeentelijke bedragen aan de bestemmingsreserve NPRZ-wonen toegevoegd, om de met het Rijk afgesproken gemeentelijke cofinanciering na te komen. Dit is jaarlijks onderdeel van het investeringsvoorstel.

In het collegeakkoord 2023-2026 is vastgelegd dat het NPRZ-programma wordt voortgezet. Hiervoor is Rotterdam ook afhankelijk van aanvullende financiering vanuit het Rijk. In de nieuwe coalitieperiode wordt binnen de gemeentelijke middelen aanvullend € 80 mln gereserveerd voor de pijler wonen van het NPRZ. Deze zullen onder andere worden ingezet als benodigde cofinanciering bij de aanvullende rijksmiddelen van de 2e en 3e tranche Volkshuisvestingsfonds 2023-2034 (rijks beschikking 8 december 2023 en 29 mei 2024)  voor de pijler wonen van het NPRZ.

De € 80 mln voor de periode 2023 t/m 2026 is in 2022 in één keer toegevoegd aan de bestemmingsreserve NPRZ-wonen. In het investeringsvoorstel van 2025 wordt binnen de gemeentelijke middelen aanvullend € 10 mln gereserveerd voor de pijler wonen van het NPRZ. De bestemmingsreserve wordt aangevuld met de gemeentelijke middelen, die door de gemeenteraad beschikbaar zijn gesteld met als randvoorwaarde dat deze middelen als gemeentelijke cofinanciering op rijksbijdragen ingezet worden.

Vrijval binnen NPRZ-Wonen (€ 15 mln)
Vanuit de bestemmingsreserve NPRZ-Wonen wordt een totaal bedrag van € 14,3 mln toegevoegd aan  de Rotterdamse Investeringsmotor. Hiermee worden toekomstige kapitaallasten gedekt van de volgende projecten:

  • Noordrand van het Zuiderpark aan de Albatroslaan (verplaatsing Sperwers en inpassing buitenruimte): € 700.000
  • Gymnasium op Zuid: €  3.3 mln
  • Huis op Zuid / Zwembad Parkstad: € 10,3 mln

 Als gevolg van de opgave “Kiezen voor Rotterdam” wordt er minder inzet verwacht op onder andere overhead, ondersteuning en communicatie. Voor de bestemmingsreserve NPRZ-wonen betekent dit een meerjarige besparing en bezuiniging van € 731.000 als volgt verdeeld over de jaren 2025: € 109.000 2026: € 202.000 2027: € 215.000 en 2028: € 206.000.

In onderstaande tabel is de opbouw en het verloop van het NPRZ 2023-2027 weergegeven. Voor 2026 en verdere jaren gaat het om ramingen op basis van de verwachte toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve, bestemd voor de investeringsprojecten die een bijdrage uit het NPRZ ontvangen.

Bestemmingsreserve Energietransitiebudget (ETB)

Het Uitvoeringsplan Energietransitie 2020-2022 (Energietransitiebudget/ETB) eindigde eind 2022. De gemeente heeft € 68,2 mln beschikbaar gesteld voor projecten die een bijdrage leveren aan de energietransitie. Met dit budget:

  • Vergrootten we het aantal zonnepanelen in de stad en verstrekten we de subsidie Smart Energy Systems om innovaties van slimme energiesystemen te versnellen.
  • Stimuleerden we het oprichten van lokale energiecoöperaties en zetten we energiecoaches in om energiearmoede te bestrijden.
  • Leverden we bijdragen aan de verduurzaming van bedrijventerreinen, de realisatie van walstroomvoorzieningen en gaven we energievouchers voor ondernemers uit.
  • Droegen we bij aan het verduurzamen van VvE’s, vooral gericht op de kleinere mindere draagkrachtige VvE’s. Ook deelden we energiebespaarpakketten (energievouchers) voor huurders uit.
  • Voerden we diverse verkeersexperimenten Schone Lucht uit, leverden een bijdrage aan het programma Zero Emissie Stadslogistiek (ZES) en investeerden we in laadinfrastructuur ter bevordering van emissieloze mobiliteit.
  • Leverde de gemeente onder meer een bijdrage aan het MKB voor innovaties ten behoeve van de energietransitie en zijn diverse maatregelen rondom circulariteit genomen.

Wanneer er onderbesteding bij projecten optreedt zal dit vrijvallen in het ETB en toegevoegd worden aan het Duurzaamheidtransitiebudget (DTB). Bij de jaarrekening 2024 zal de stand van zaken omtrent de vrijval en toevoeging concreet worden gemaakt.

Hieronder wordt per project een factsheet getoond waarin de projectomschrijving, het voorgenomen resultaat en bijbehorende activiteiten 2025 zijn opgenomen. In de tabel zijn alleen projecten opgenomen waarvoor in 2025 een begrote onttrekking aan de bestemmingsreserve ETB is opgenomen.

Bestemmingsreserve Duurzaamheidstransitiebudget (DTB)

Het Duurzaamheidstransitiebudget (DTB) is in januari 2023 gestart en is de opvolger van het Energietransitiebudget (ETB). Voor de periode 2023 tot en met 2026 is vanuit het Coalitieakkoord € 100 mln beschikbaar gesteld voor het DTB. In de gemeenteraad van 10 november 2022 is het afwegingskader vastgesteld voor het toetsen van projecten die aanspraak willen maken op middelen uit het Duurzaamheidstransitiebudget. 

In oktober 2024 heeft de laatste (5e) DTB-ronde plaatsgevonden waarover in februari 2025 door het college besluitvorming heeft plaatsgevonden. In deze ronde is aan drie projecten die eerder toekenningen hebben ontvangen aanvullende financiering toegekend. Het betreft: ‘Verduurzaming van het MKB’, ‘Subsidieregeling Duurzaam bouwen’ en ‘Duurzame bereikbaarheid Haven’. Hiernaast is aan het nieuwe project ‘Ledverlichting sportvelden’ financiering toegekend. Hiermee is het DTB volledig toegekend en meerjarig geprogrammeerd. 

De resterende periode ligt de focus van het DTB op de uitvoering en realisatie van de projecten. Fondsbeheer monitort structureel de besteding van de DTB-projecten om te sturen op de financiën en resultaten. De inhoudelijke voortgang van de projecten wordt meegenomen in de desbetreffende programma's. In het Klimaat Actieplan Rotterdam (KAR) worden de tussentijds resultaten en voortgang van de DTB-projecten gerapporteerd. 

Hieronder wordt per project een factsheet getoond waarin de projectomschrijving, het voorgenomen resultaat en bijbehorende activiteiten 2026 zijn opgenomen. In de tabel zijn alleen projecten opgenomen waarvoor in 2065 een begrote onttrekking aan de bestemmingsreserve DTB is opgenomen.

Bestemmingsreserve Doorbouwfonds (DBF)

In de Voorjaarsnota 2023  besloten tot de vorming van de bestemmingsreserve Doorbouwfonds. Om de doelstelling van het college te behalen om ten minste 55% van de nieuwbouw als betaalbare woningen te realiseren, is een bijsturing richting meer betaalbare woningbouw noodzakelijk. In deze collegeperiode is € 25 mln beschikbaar gesteld. Aanvullend is via het Doorbouw-akkoord nog eens € 25 mln vrijgemaakt om, ondanks economische tegenwind, de woningbouwproductie op peil te houden. Daarnaast zijn ook de middelen uit het actieplan Middenhuur en de Reserve Stimulering Bouwproductie ondergebracht in het Doorbouwfonds. In totaal omvat het Doorbouwfonds daarmee een bedrag van € 57,7 mln. Hieruit zullen bijdragen worden verstrekt aan gemeentelijke projecten (grondexploitaties) en projecten van externe partijen (woningcorporaties en projectontwikkelaars).

Onlangs is besloten het budget voor het programma Collectief Wonen van € 2,1 mln administratief onder te brengen bij het Doorbouwfonds. Hiermee komt het totaalbedrag van het Doorbouwfonds op € 59,9 mln.

Het Doorbouwfonds is verdeeld over vijf categorieën:

A. Bijdragen uit de voormalige Reserve Stimulering Bouwproductie en het Actieplan Middenhuur
B. Bijdragen aan projecten en programma’s voor betaalbare woningbouw in deze collegeperiode
C. Reserveringen voor betaalbare woningbouw in de jaren na deze collegeperiode
D. De Startbouw-regeling Rotterdam
E. Collectieve Woonvormen

A. Bijdragen uit de voormalige Reserve Stimulering Bouwproductie en het Actieplan Middenhuur
Het betreft projecten die zijn gefinancierd vanuit de voormalige Reserve Stimulering Bouwproductie. Aan de inzet van deze middelen waren geen specifieke doelstellingen met betrekking tot betaalbaarheid verbonden. De middelen uit het Actieplan Middenhuur zijn ingezet voor het afdekken van publieke tekorten bij de realisatie van middenhuurwoningen.

B. Bijdragen aan projecten en programma’s voor betaalbare woningbouw in deze collegeperiode
De middelen worden ingezet ter realisatie van de collegedoelstellingen en zijn gericht op het versnellen en bevorderen van voldoende betaalbare woningbouw in de periode 2022–2025. Toekenning vindt plaats aan projecten met als uitgangspunt dat de bouw uiterlijk in 2025 van start gaat.

C. Reserveringen voor betaalbare woningbouw in de komende jaren
Het betreft bijdragen aan projecten waarvoor de besluitvorming plaatsvindt binnen de huidige collegeperiode, maar waarvan de realisatie grotendeels na 2025 zal plaatsvinden.

D. De Startbouwregeling Rotterdam (SBR)
De SBR regeling is op 2 juli 2024 door het college van BenW vastgesteld en vanuit deze regeling kunnen projecten van externe partijen (woningcorporatie en ontwikkelaars) financieel worden ondersteund, zodat deze projecten alsnog kunnen worden gerealiseerd. Voor deze regeling is € 14 mln gereserveerd binnen de bestemmingsreserve Doorbouwfonds. De indieningstermijn van de regeling liep tot 1 juni jl. In totaal is voor ca. € 10,1 mln aan bijdragen aangevraagd en toegekend. Het resterende bedrag zal in de actualisatie van het Doorbouwfonds worden her bestemd.

E. Collectieve woonvormen
In Rotterdam is er behoefte aan collectieve woonvormen, waarbij bewoners meer samenleven en elkaar ontmoeten dan in een gewone woonstraat of wooncomplex (zoals verwoord in de Woonvisie). Het draagt bij aan meer zelfredzaamheid en sociale cohesie. Daarnaast kunnen wooncoöperaties bijdragen aan langdurig betaalbaar wonen.  Het coalitieakkoord en de gemeenteraad zetten eveneens in op het stimuleren van collectieve woonvormen.

Hieronder wordt per project een factsheet getoond waarin de projectomschrijving, het voorgenomen resultaat en bijbehorende activiteiten 2026 zijn opgenomen. In de tabel zijn alleen projecten opgenomen waarvoor in 2026 een begrote onttrekking aan de bestemmingsreserve DBF is opgenomen.

Meerjarig verloop centrale reserves

In onderstaande tabel is de opbouw en het verloop in 2025-2029 van de centrale reserves (RIM, GO, NPRZ, DTB, DBF) weergegeven. Voor 2026 en verdere jaren gaat het om ramingen op basis van de verwachte toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve, bestemd voor de investeringsprojecten.

Meerjarig verloop RIM20252026202720282029
Saldo begin (stand 1-1)1.934.8432.041.7162.074.8672.178.6622.314.085
Toevoeging230.346135.688181.730215.963194.222
Onttrekking116.573102.53777.93580.54078.629
Vrijval6.9000000
Meerjarig verloop GO20252026202720282029
Saldo begin (stand 1-1)16.99719.92617.48114.77914.279
Toevoeging10.8000000
Onttrekking4.2421.1062.703500500
Vrijval3.6291.339000
Meerjarig verloop NPRZ20252026202720282029
Saldo begin (stand 1-1)164.430152.725155.011146.935143.142
Toevoeging28.20014.3001.5001.5001.500
Onttrekking24.83712.0149.5755.2941.101
Vrijval15.0690000
Meerjarig verloop DTB20252026202720282029
Saldo begin (stand 1-1)35.75212.3657.6817.6817.681
Toevoeging12.00015.670000
Onttrekking23.94020.354000
Vrijval11.4470000
Meerjarig verloop DBF20252026202720282029
Saldo begin (stand 1-1)46.38639.16731.33227.71726.115
Toevoeging8301.302000
Onttrekking8.0489.1373.6151.6010
Vrijval00000