Begroting 2026

HRO

Paginanummer in website: 206

HRO

HRO heeft een belangrijke rol in de realisatie van de organisatieontwikkeling, met als overkoepelende koers “verandering omarmen”. Thema’s als verbinding, diversiteit en inclusie, optimale samenwerking, toekomstbestendige ontwikkeling van talent en vakgebied en duurzame inzetbaarheid zijn speerpunten waarmee HRO het concern ondersteunt en die onderdeel zijn van de HRO-strategie.

Door de krappe arbeidsmarkt, de veranderende populatie medewerkers en de verwachte uitstroom door natuurlijk verloop is het belangrijker dan ooit om in te zetten op behoud van medewerkers. Werkplezier en aantrekkelijk werkgeverschap zijn van belang voor de dienstverlening en positie op de arbeidsmarkt, waarin we optimaal gebruik maken van onze mensen. Continuïteit en kwaliteit van dienstverlening richting de stad vragen om een toekomstbestendige bezetting. We spelen in op de steeds snellere opeenvolging van innovaties welke zorgen voor een continu veranderende stad, werk en manieren van werken. Digitalisering speelt hierbij een rol en verandert werk en de manier van werken, de dienstverlening richting, en verwachtingen van de stad. Samenwerking en verbinding worden steeds crucialer door o.a. toename van integrale opgaven in de stad en verschillende generaties op de werkvloer.

Om met HRO in te spelen op deze ontwikkelingen, werken we opgavegericht met slim gebruik van data, analyses en patronen. Via de opgave Flexibele Organisatie en Mobiliteit worden prognoses gedaan in toekomstige in-, door- en uitstroom van medewerkers en desgewenst inzicht geboden in potentiële plekken voor de medewerkers, daar waar zij passen en waar zij het hardst nodig zijn om te voldoen aan de opgaven in de stad. Hierbij wordt rekening gehouden met talent van werknemers en potentie van de functies op de arbeidsmarkt, om een duurzame inzetbaarheid te waarborgen. Door talentontwikkeling investeert de gemeente Rotterdam in werknemers en krijgt grip op de beste plek voor de juiste persoon, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen van taken en vaardigheden. De opgave Inzetbaarheid en Verzuim heeft als doelstelling (langdurig) verzuim te voorkomen door preventief in te spelen op mogelijke indicatoren tot verzuim en personeel op te leiden om inzetbaarheid te stabiliseren of verhogen. 

Verzuim

Het gemiddelde verzuim van de afgelopen 12 maanden lag eind augustus 2025 op 8,1%. Dat is 0,4% hoger dan bij de Eerste Herziening 2025. Deze stijging wordt nog steeds veroorzaakt door een verdere stijging van het langdurig verzuim.

Het voortschrijdend verzuimpercentage is samengesteld uit de twaalf voorliggende maanden en omvat daarmee alle seizoenen. Voorgaande jaren laten de trends zien dat de zomermaanden een lager verzuimpercentage hadden. Deze trend is sinds vorig jaar minder duidelijk zichtbaar; de pieken van de wintermaanden zijn langer verspreid en de daling in de zomermaanden is minder groot. Deze trend is dan ook direct terug te zien in de stijging van het voortschrijdend verzuimpercentage en voornamelijk het langdurig verzuim.

In de sturings- en verantwoordingsgesprekken in alle managementlagen krijgt verzuim veel aandacht. Ondanks de inzet stijgt het percentage, vooral bij langdurig verzuim. Het gedragsmodel is leidend, maar de toepassing in de praktijk blijkt weerbarstig: niet iedere leidinggevende is in staat om tijdig en consequent te sturen. Het stijgende verzuim heeft de verscherpte aandacht bij het management waar de verantwoordelijkheid ligt. Ook HRO verstevigt haar dienstverlening op het gebied van verzuim. Het staande beleid zal scherper worden toegepast en onder de aandacht worden gebracht. Rollen en verantwoordelijkheden worden opnieuw onder de loep genomen. De focus ligt op het werken aan inzetbaarheid en werkplezier vanuit vier pijlers: 

1) Aanpak aantallen (langdurig) verzuimdossiers.

2) Kennis en kunde van het staande beleid en gedragsmodel binnen HRO.

3) Cluster specifieke behoefte in kaart brengen.

4) Communicatie verzuimbeleid en rechten & plichten van medewerkers.

Bemensing en arbeidskosten

Bezetting – In- en uitstroom

Vanaf de vorige rapportageperiode (eerste herziening) van dit jaar is de instroom bijna 11% lager dan de uitstroom. Dit vertaalt zich ook naar de lagere bezetting ten opzichte van de eerste herziening 2025 van 33 fte. Met uitzondering van de clusters Dienstverlening en Stadsontwikkeling hebben alle clusters in deze periode een lagere instroom dan uitstroom. In de maanden januari tot en met augustus 2025 zijn er bij de gemeente Rotterdam 713 nieuwe collega’s gestart en hebben 774 medewerkers de organisatie verlaten.

Bezetting - Stages

De bijgestelde ambitie uit het coalitieakkoord is om 600 stageplaatsen per jaar te realiseren. In 2025 zijn er tot en met augustus 410 stagiairs gestart. 73% Van de ambitie is hiermee gerealiseerd. De ervaring leert dat voor de stageperiode vanaf september de meeste stages worden uitgevoerd. In het coalitieakkoord is ook aandacht voor mbo-stages. Van het aantal gestarte stagiaires in 2025 tot en met augustus komt 27% uit het (v)mbo.

Arbeidskosten 2025

De Tweede Herziening 2025 laat een stijging van de begrote arbeidskosten zien (+€ 26,9 mln). Dit is verdeeld over verschillende programma's. De hoofdlijnen van de mutaties zijn hieronder toegelicht voor zowel loonkosten als kosten externe inhuur.

  • Programma Zorg, welzijn en wijkteams (+€ 10,2 mln, waarvan +€ 2,8 mln loonkosten en +€ 7,4 mln inhuur). De bijstelling bij het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling is nodig door een samenvoeging van afdelingen. Het inhuurbudget is bijgesteld voor het project Toeslagen010 welke volledig vanuit Rijksmiddelen gedekt wordt.
  • Programma Overhead (+€ 8,7 mln, waarvan +€ 2,6 mln loonkosten en +€ 6,1 mln inhuur). Bij het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning is naast mutaties als gevolg van formatie-aanpassingen de belangrijkste bijstelling voor de dekking van extra WW-kosten. Deze budgetaanpassing wordt gedekt uit de algemene middelen. De vraag naar ICT-dienstverlening is hoger dan verwacht. Dit kan niet opgevangen worden door de ambtelijke bezetting waardoor meer wordt ingehuurd. De extra kosten voor inhuur worden vooral gedekt door de clusters. Bij de directie Concern Auditing & Middelen en Control is een bijstelling gedaan door extra benodigde inhuur vanwege extra audit werkzaamheden op rijksgelden (SiSa) en verzuim. Het aanvullende budget hiervoor is gedekt door de clusters.
  • Programma Beheer van de stad (+€ 4,4 mln, waarvan +€ 1,3 mln loonkosten en +€ 3,1 mln inhuur). Bij het cluster Stadsbeheer is bijgesteld in formatie voor onder andere areaaluitbreiding (motie Sies), een verschuiving van formatie van Toezicht & Handhaving naar Openbare Werken en extra inzet op het buitenruimte offensief. Voor dit offensief worden bij deze 2e herziening extra middelen toegekend op zowel loonkosten als inhuur.
  • Programma Dienstverlening (-€ 3,2 mln, waarvan -€ 3,2 mln loonkosten). Bij het cluster Dienstverlening is er sprake van een lagere prognose op de personele lasten dan oorspronkelijk begroot door het later invullen van openstaande vacatures en lagere inschaling van medewerkers dan begroot. Dit budget wordt ingezet voor de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen in oktober 2025.
  • Programma Werk en Inkomen (+€ 2,7 mln waarvan +€ 2,1 mln loonkosten en +€ 0,6 mln inhuur). Bij het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling zijn de loonkosten voor het jongerenloket bijgesteld voor JES (Jongeren Educatie Fonds), voor Vroege Start vanuit Rijksgelden en voor Preventie met Gezag vanuit Regionale VSV-middelen. Bij het cluster Werk & Inkomen is tijdelijke extra formatie ingericht. Hiervoor zijn in de Voorjaarsnota 2025 tijdelijke (externe) middelen voor beschikbaar gesteld. Het gaat om tijdelijke medewerkers voor specialistische hulp, het afhandelen van aanvragen voor Individuele Bijzondere Bijstand en het project Samen voor Zuid. Een deel van het loonkostenbudget is omgezet naar inhuurbudget en verhoogd met UWV baten ten behoeve van vervanging tijdens ziekte.
  • Programma Volksgezondheid (+€ 2,6 mln, waarvan +€ 0,1 mln loonkosten en +€ 2,5 mln inhuur). Een deel van de bijstelling bij het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling heeft te maken met de samenvoeging van afdelingen. Voor de inhuur van doktersassistenten en verpleegkundigen voor de najaars vaccinatiecampagne Covid-19 is een bijstelling gedaan die gedekt wordt vanuit de Rijksoverheid. 
  • Programma Belastingen (+€ 1,0 mln, waarvan -€ 0,2 mln loonkosten en +€ 1,2 mln inhuur). Bij het cluster Dienstverlening is bijgesteld op inhuur voor de voorbereiding en implementatie van het nieuwe belastingsysteem. Deze lasten worden gedekt uit de bestemming “Nieuw Belastingsysteem”.
  • Programma Stedelijke Ontwikkeling (kostenneutraal binnen programma, waarvan +€ 1,8 mln loonkosten en -€ 1,8 mln inhuur). Bij het cluster Stadsontwikkeling is bijgesteld op loonkosten door een aanpassing in de apparaatslasten voor o.a. tijdelijke formatie-uitbreiding voor het project Stadsbrug. Inhuur is bijgesteld vanwege een actualisatie op het werkpakket en de dekking voor de tijdelijke formatie. 

Arbeidskosten 2026 en verder

Bij de formatie en arbeidskosten zijn de geschetste ontwikkelingen meerjarig doorgetrokken, inclusief de cao-verhoging per 2026. Dit is ook verwerkt in het meerjarig beeld van de arbeidskosten.

Externe inhuur

Bij de Tweede Herziening 2025 is het inhuurbudget bijgesteld met +€18,6 mln. De begroting van externe inhuur bedraagt hiermee 6,0% van de totale arbeidskosten. De bijstellingen zijn op hoofdlijnen toegelicht in bovenstaand gezamenlijk beeld met de loonkosten.

In 2025 is een analyse uitgevoerd op de hoogte van de inhuurtarieven in relatie tot het functiehuis van de gemeente Rotterdam. De uitkomst van de analyse gaf geen aanleiding om maatregelen te moeten treffen. Uit de analyse zijn wel aanbevelingen gekomen voor verbeteringen in het inhuurproces. De implementatie van deze aanbevelingen zijn gestart en hiermee kan gewaarborgd worden dat met ingang van 2026 een verbeterde signaalfunctie is opgenomen in het inhuurproces zodat voorafgaand aan de start van de inhuur niet alleen de financiële maar ook de inhoudelijke afwegingen transparant en eenduidig getoetst en vastgelegd worden. Dit houdt onder andere in dat jaarlijks een toetsingskader wordt vastgesteld, de reden van de inhuur specifieker wordt vastgelegd en we het proces voor registratie vereenvoudigen.