Begroting 2026

Voortgang Tweede Herziening 2025

Paginanummer in website: 3

Voortgang Tweede Herziening 2025

 

Financieel beeld op hoofdlijnen

Bij deze Tweede herziening 2025 wordt de Begroting 2025 geactualiseerd. Het totaal aan voorgestelde bijstellingen telt op tot € 45 mln negatief. Het  saldo wordt onttrokken aan de Algemene reserve.

Belangrijkste financiële bijstellingen 2025

Gemeentefonds en indexatie

De baten van het Gemeentefonds is zijn geactualiseerd op basis van de meicirculaire 2025 (€ 24.382, Programma Algemene middelen).

Vervroegde aflossing lening RIM

Bij de Voorjaarsnota 2024 is € 100 mln geleend uit de Rotterdamse Investeringsmotor (RIM). Bij de Voorjaarsnota 2025 is een deels van de afbetaling in 2027 naar voren gehaald. In de Tweede herziening 2025 is voorgesteld nog stuk aflossing naar voren te halen (- € 29.100, Programma Algemene middelen).

Toevoeging RIM Groeimiddelen

Volgens het vastgestelde investeringsbeleid ‘groei-met-groei’ wordt een derde van de groei van de algemene dekkingsmiddelen structureel gebruikt voor investeringen die de groei van de stad mogelijk maken. De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit de algemene uitkering uit het gemeentefonds en de opbrengsten van de algemene belastingen. De groeimiddelen worden structureel toegevoegd aan de bestemmingsreserve Rotterdamse Investeringsmotor (RIM). Hiermee vergroot de gemeente de investeringscapaciteit, zodat structurele groei gepaard gaat met gerichte investeringen in voorzieningen, infrastructuur en leefbaarheid. (- € 24.820, Programma Algemene middelen).

Grondexploitaties

Positief resultaat grondexploitaties

Op basis van een prognose van de grondexploitatieportefeuille is voor 2025 een positief verwacht resultaat van € 15 mln opgenomen. Deze is gebaseerd op de financiële stand van de grondexploitaties bij jaarrekening 2024 waarbij op basis van de autonome ontwikkelingen in de grondexploitaties het voorlopig resultaat voor 2025 is berekend. Dit voorlopig resultaat is met aanzienlijke onzekerheden omgeven vanwege het ontbreken van een volledig en nauwkeurig financieel overzicht van de grondexploitaties, wat wordt veroorzaakt door de vertraagde ingebruikname van de ict-grondexploitatiemodule in Oracle Cloud. Daarnaast zijn de uitkomsten altijd afhankelijk van de ontwikkeling van de marktomstandigheden, die zich lastig of niet laten voorspellen. (€ 15.000, Programma Stedelijke ontwikkeling).

Rente-effect grondexploitaties

In de Begroting 2025/2e Herziening 2024 heeft een bijstelling plaatsgevonden voor het negatieve effect op het grondexploitatiesresultaat door de, als gevolg van een wijziging in het BBV, hogere toe te rekenen rente. Tevens werd verondersteld dat dit vanaf 2025 tot een structureel hogere toegerekende rente van € 2,7 mln per jaar zou leiden en dat deze meevaller vrij besteedbaar was. Na herbeoordeling is gebleken dat de veronderstelling dat deze meevaller vrij besteedbaar was onjuist is. Daarom is het jaarlijkse begrote resultaat van €2,7 mln over de jaren 2025 tot en met 2028 teruggedraaid. (- € 2.700, Programma Stedelijke ontwikkeling)

Bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling
De resterende middelen uit de bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling die zijn toegekend vanuit het Coalitieakkoord 2019-2022, worden ingeboekt om de uitvoering van de projecten Groenoffensief, Koppelen Lokale groene plekken en Toegankelijkheid in 2025 te realiseren. Per saldo leidt dit tot een hogere onttrekking aan de bestemmingsreserve in 2025 van € 1,2 mln, Zowel de onttrekking als de hogere lasten worden begroot. Per saldo is deze bijstelling daardoor € 0.

Een gedeelte van het verwachte grondexploitatieresultaat van 2025 (€ 10,8 mln) zal worden toegevoegd aan de bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling. Hiermee wordt de eerder begrote toevoeging van € 2,7 mln in 2025 en € 8,1 mln over de jaren 2026 tot en met 2028 gecorrigeerd. Deze bijstelling betekent tevens dat de toevoeging aan de bestemmingsreserve Gebiedsontwikkeling in 2025 € 8,1 mln hoger is en deze over de jaren 2026, 2027 en 2028 € 2,7 mln per jaar lager is. (- € 8.100, Programma Stedelijke ontwikkeling)

Actualisatie BUIG

In de Voorjaarsnota 2025 werd voor de begrote uitgaven en inkomsten voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies (BUIG) uitgegaan van het ‘voorlopig budget 2025’ dat eind september 2024 door het Rijk werd gepubliceerd van € 585 mln voor Rotterdam. Op basis van de op dat moment bekende cijfers over het voorlopige landelijke bijstandsvolume werd in de Voorjaarsnota al uitgegaan dat het BUIG-budget voor Rotterdam lager zou gaan worden, namelijk € 582 mln. Eind april 2025 is het ‘nader voorlopig budget 2025’ gepubliceerd van € 573 mln. Dit is voor 2025  € 9 mln lager dan is opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. (- € 9.046, Programma Werk en inkomen)

Zorg

Lobby Wet maatschappelijke ondersteuning

Bij het Coalitieakkoord 2022 is een lobbyreeks richting het Rijk opgenomen om het tekort op de Wmo op te lossen. De tegemoetkoming vanuit het Rijk is echter lager dan de reeks die hiervoor in de begroting voor 2025 is opgenomen. Deze bedroeg € 36,8 mln in 2025. Het Rijk heeft bij de meicirculaire aanvullende middelen voor de Hervormingsagenda Jeugd toegekend (zie onder taakmutaties). De toegekende middelen deskundigencommissie van Ark zijn voor 2025 gebruikt voor de Lobbyreeks Wmo. Het restant van de lobbyreeks bedraagt in 2025 € 20 mln. De verwachting is niet dat hiervoor nog middelen vanuit het Rijk worden ontvangen. De lobbyreeks voor 2025 komt daarom te vervallen. Voor de jaren 2026 en verder bedraagt de openstaande reeks € 38,3 mln. (- € 20.000, Programma Zorg, welzijn en wijkteams).

Meevaller definitieve afrekening Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) 2024

Dit betreft een incidentele meevaller van € 11,2 mln vanwege het definitieve rekeningresultaat 2024 van de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond (GRJR) waarover de raad al eerder is geïnformeerd. (€ 11.200, Programma Zorg, welzijn en wijkteams)

Tekort Jeugdhulp Lokaal

De hogere lasten bij Jeugdhulp lokaal zijn het gevolg van de beoogde verschuiving van regionale jeugdhulp naar lokale jeugdhulp. De lasten voor de dagprogramma’s zijn hoger. Hier tegenover staat een daling op regionale daghulp en ambulante hulp. De stijgende kosten per kind komen door een langere looptijd van de arrangementen en de doorstroom naar onderwijs, hierdoor blijven kinderen langer in de zorg. Daarnaast is een verschuiving zichtbaar van Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg (SGGZ) naar lichtere vormen van zorg via de zogeheten Knooppunten. Het aantal kinderen in de SGGZ neemt iets af en het aantal verwijzingen via de Knooppunten neemt toe. Maar door toenemende kosten per kind levert dit niet de gewenste verschuiving op in geld. (- € 11.300, Programma Zorg, welzijn en wijkteams)

Financiële bijstellingen per programma

Hieronder een tabel met de financiële bijstellingen per programma. In de kolom 'Verschil' zijn de  bijstellingen weergegeven van de Tweede herziening 2025 ten opzichte van de Eerste herziening 2025. Negatieve bedragen (met een “-“ teken) verslechteren het exploitatiesaldo; het gaat dan (per saldo) om hogere lasten of lagere baten. Positieve bedragen verbeteren het exploitatiesaldo; het gaat dan (per saldo) om lagere lasten of hogere baten.

Een uitgebreide toelichting op de bijstellingen per programma is per programma opgenomen in het onderdeel Financiën.

Programma Begroting 2025 Eerste herziening 2025 Tweede herziening 2025 Verschil Tweede -  Eerste herziening 2025
Algemene middelen 2.434.660  2.463.931 2.471.539 7.608
Armoede, schuldhulpverlening, integratie en samenleving - 120.659  - 121.488 - 122.686 - 1.199
Beheer van de stad - 205.613  - 192.975 - 201.709 - 8.734
Belastingen 390.494  403.483 403.908 425
Bestaande stad - 13.638  - 35.712 - 25.466 10.246
Bestuur - 22.564  - 22.894 - 20.604 2.290
Cultuur - 170.985  - 174.750 - 171.288 3.462
Dienstverlening - 81.868  - 81.389 - 83.731 - 2.342
Economische ontwikkeling - 31.046  - 32.095 - 32.383 - 289
Energietransitie - 22.745  - 23.462 - 23.371 91
Onderwijs - 149.462  - 154.430 - 158.614 - 4.184
Overhead - 460.816  - 454.679 - 454.735 - 56
Sport en recreatie - 101.521  - 101.936 - 103.378 - 1.442
Stedelijke ontwikkeling 65.948  62.385 66.136 3.752
Veilig - 201.048 - 202.967 - 202.361 606
Volksgezondheid - 36.908  - 39.442 - 39.192 250
Werk en inkomen - 255.709  - 250.289  - 260.896 - 10.608
Zorg, welzijn en wijkteams - 1.016.520  - 1.041.291 - 1.086.524 - 45.233
Totaal 0  - 45.354 - 45.354

Financiële positie 2025

  Weerbaarheid Wendbaarheid
  Netto schuldquote Solvabiliteit Grond-exploitatie Belasting- capaciteit Structurele exploitatie-ruimte
Realisatie 2024 29,1% 53,6% -1,7% 103% -1,8%
Begroting 2025 44,8% 45,0% -3,9% 102% -1,8%
Eerste herziening 2025 42,7% 46,2% -2,0% 102% -1,0%
Tweede herziening 2025 39,9% 47,1% -1,9% 102% -0,7%
Norm BZK Minst risicovol Enig risico Minst risicovol Enig risico Meest risicovol

Vijf financiële kengetallen

Het ministerie van Binnenlandse Zaken werkt met 5 kengetallen die vertellen hoe een gemeente er financieel voor staat. Deze financiële kengetallen geven samen een beeld van de financiële ontwikkeling van de gemeente.  De waarde van de kengetallen zijn ingedeeld in 3 categorieën:  minst risicovol, enig risico en meest risicovol. 

De eerste 3 kengetallen gaan over de weerbaarheid van de gemeente: kan de gemeente tegen een stootje? De tweede 2 kengetallen gaan over de wendbaarheid van de gemeente: kan de gemeente zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden?

Weerbaarheid

De weerbaarheid van de gemeente is goed. Dit betekent dat de gemeente onverwachte tegenvallers kan opvangen.

Wendbaarheid

De wendbaarheid van de gemeente is beperkt. Dit betekent dat de gemeente niet snel de begroting kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. De belastingcapaciteit van 102% is boven het landelijk gemiddelde. Dit betekent dat het niet makkelijk is om de belastingen te verhogen bij onverwachte tegenvallers. Daarom valt deze in de categorie enig risico.

Het structurele exploitatiesaldo geeft aan of de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Dat is niet het geval als de structurele exploitatieruimte negatief is. Het is dan moeilijk om onverwachte lasten op te vangen. Het structurele exploitatietekort is in 2024 t/m 2026 negatief en valt in deze periode in de categorie meest risicovol. Vanaf 2027 is de raming positief en is dan is de categorie weer minst risicovol.

Een uitgebreide toelichting op de financiële kengetallen staat in de Paragraaf Financiële kengetallen.

Voor verdere toelichting en vergelijking met andere gemeenten zie de website: Dashboard - Gemeentelijke rekening kengetallen - Rotterdam.

Weerstandsvermogen

In het Coalitieakkoord Eén stad was het financiële uitgangspunt streven naar een weerstandsvermogen van minimaal 1,0 in alle jaren. Ten opzichte van de Eerste herziening 2025 is dit kengetal verbeterd doordat de benodigde weerstandscapaciteit lager is geworden.

Jaarstukken 2024: 1,7

Begroting 2025: 0,8

Eerste herziening 2025: 1,0

Tweede herziening 2025: 1,2

Een uitgebreide toelichting op de het Weerstandsvermogen staat in de Paragraaf Weerstandsvermogen.